Bijwerkingen van chemotherapie.

07-05-2014 20:53

Chemotherapie heeft niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. 


Vooral snelgroeiende gezonde cellen kunnen worden aangetast door de chemotherapie, zoals:

  • slijmvliescellen van de mond 
  • slijmvliescellen van de darmen
  • cellen van het beenmerg 
  • haarcellen

Hierdoor kunt u last krijgen van bijwerkingen. In de rustperioden van de chemokuur hebben gezonde cellen de tijd om zich te herstellen. De meeste gezonde cellen doen dat, zodat de bijwerkingen weer verdwijnen. Soms gebeurt dat na enkele dagen, soms duurt het langer.


De bijwerkingen die u mogelijk kunt ondervinden, zijn afhankelijk van de:

  • soort cytostatica
  • combinatie met andere cytostatica
  • dosis cytostatica
  • manier van toediening
  • duur van de behandeling
  • combinatie met andere medicijnen en/of behandelingen
  • algehele lichamelijke conditie


Het is niet te voorspellen hoe u op chemotherapie reageert. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er minder van. Uw specialist of verpleegkundige vertelt welke bijwerkingen u kunt verwachten en kan u adviseren hoe u hiermee om kunt gaan.
De ernst van de bijwerkingen zegt niets over het resultaat van de behandeling. Als u veel hinder heeft van bijwerkingen, mag u daaruit niet bij voorbaat opmaken dat de chemotherapie een goed effect heeft op uw ziekte. Of omgekeerd: merkt u er weinig van, dan wil dat niet zeggen dat de chemotherapie geen invloed heeft op uw ziekte. De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk en verminderen geleidelijk.
Het is belangrijk al uw klachten te bespreken met uw specialist. Misschien is er een manier of middel om de hinderlijke bijwerkingen tegen te gaan. Soms wordt de hoeveelheid cytostatica (tijdelijk) aangepast of wordt de toediening 1 of 2 weken uitgesteld.
Voor informatie en adviezen kunt u ook terecht bij de oncologieverpleegkundige of verpleegkundig specialist. Deze gespecialiseerde verpleegkundigen zijn in veel ziekenhuizen aanwezig. Denk ook aan uw huisarts, wijkverpleegkundige en patiëntenorganisaties als bron van informatie.


Veelvoorkomende bijwerkingen:

Door chemotherapie kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen:


  • bloedarmoede
  • bloedingen
  • diarree
  • haaruitval
  • infecties
  • misselijkheid en braken
  • mondproblemen
  • spanningen
  • verminderde algehele conditie
  • verminderde concentratie en kortetermijngeheugen
  • vermoeidheid
  • verstopping
  • voedingsproblemen


Minder vaak voorkomende bijwerkingen:

Bijwerkingen die minder vaak voorkomen zijn:


  • beschadigingen aan het zenuwstelsel
  • hand/voetsyndroom
  • hart- of longklachten
  • huidproblemen
  • nagelafwijkingen
  • oogklachten
  • oorsuizen of gehoorbeschadiging
  • verminderde nier- en/of leverfunctie


Bloedarmoede door chemotherapie:

Chemotherapie tast vaak het beenmerg aan, waardoor er tijdelijk te weinig nieuwe bloedcellen worden gemaakt. Vermindering van het aantal rode bloedcellen kan aanleiding geven tot bloedarmoede (anemie).

Rode bloedcellen worden aangemaakt in het beenmerg en worden ook wel erytrocyten genoemd. Ze zorgen voor het vervoer van ingeademde zuurstof naar weefsels en organen. 


Bloedarmoede kan de volgende klachten geven:

  • bleekheid
  • duizeligheid
  • hartkloppingen
  • kortademigheid
  • vermoeidheid
  • zwarte vlekken voor de ogen

Bij ernstige klachten kan een bloedtransfusie nodig zijn. Het is ook mogelijk om groeifactoren toe te dienen die het beenmerg stimuleren rode bloedcellen te maken.


Bloedingen door chemotherapie:

Chemotherapie tast vaak het beenmerg aan, waardoor er tijdelijk te weinig nieuwe bloedcellen worden gemaakt. Vermindering van het aantal bloedplaatjes kan aanleiding geven tot een verhoogde kans op bloedingen.

Bloedplaatjes zijn betrokken bij de bloedstolling en worden ook wel trombocyten genoemd. Zij zorgen dat bij verwondingen het bloedverlies wordt beperkt. Daarnaast kunnen de bloedplaatjes het optreden van inwendige en uitwendige bloedingen voorkómen.

Bij een tekort aan bloedplaatjes (trombopenie) blijft een wondje langer bloeden. Probeer verwondingen daarom te vermijden. Scheer u bijvoorbeeld met een scheerapparaat in plaats van met een mes. Als u toch een wondje krijgt, druk het dan een tijdje stevig dicht.


Mensen kunnen ook sneller last krijgen van:

  • een bloedneus
  • bloedend tandvlees
  • kleine rode plekjes in hun huid, zo groot als speldenknoppen 
  • blauwe plekken zonder dat u zich heeft gestoten
  • menstruatie die heviger wordt
  • bloed in de urine of ontlasting


Overleg met uw arts wanneer en met wie u contact op moet nemen indien u deze verschijnselen opmerkt. Soms is een bloedtransfusie nodig om de bloedplaatjes aan te vullen en bloedingen te stoppen of voorkomen.


Diarree:

Sommige mensen krijgen last van diarree. Bij diarree verliest u veel vocht. Dan is het belangrijk dat u voldoende drinkt. Raadpleeg uw arts als u last heeft van diarree. Hij kan u medicijnen voorschrijven om de klachten te verhelpen.


Haaruitval:

Chemotherapie kan haaruitval veroorzaken van:

  • hoofdhaar
  • okselhaar
  • neusharen
  • schaamhaar
  • wenkbrauwen
  • wimpers

In het algemeen is deze haaruitval tijdelijk, ook als kaalheid optreedt. Soms beginnen de haren tijdens de behandeling al weer te groeien, in andere gevallen pas daarna. Het is belangrijk dat u tijdig weet of de medicijnen die u krijgt tot haarverlies kunnen leiden. U kunt zich hier dan op voorbereiden. Haaruitval kan pijn veroorzaken. Soms laten mensen daarom eerst hun haar kort knippen. Sommige mensen kiezen voor het dragen van een sjaal, pet of muts na haarverlies. Als u een pruik wilt bestellen, kunt u dat al doen als u uw eigen haar nog heeft. Dan kunt u de kleur en het model van de pruik afstemmen op uw eigen kleur. Vraag in het ziekenhuis waar u hiervoor terecht kunt. Informeer vooraf bij uw ziektekostenverzekering hoe het zit met vergoeding van de pruik.


Hoofdhuidkoeling:

Hoofdhuidkoeling is een methode om haaruitval door chemotherapie te voorkomen of te verminderen. Steeds meer ziekenhuizen passen bij bepaalde behandelingen hoofdhuidkoeling toe.
Door de temperatuur van de hoofdhuid te verlagen, vermindert de doorbloeding van de haarwortels. Daardoor vermindert de stofwisseling op die plaats. De haarwortels nemen minder cytostatica op, wat de haaruitval kan beperken.
De hoofdhuidkoeling vindt plaats voor, tijdens en na de chemokuur. Vanwege de nakoeltijd duurt de behandeling met hoofdhuidkoeling circa 2 uur langer dan de chemotherapie zonder koeling. Koeling van de hoofdhuid gebeurt met een koelkap van zacht kunststof.
Voor de koeling van de hoofdhuid wordt een kap op het hoofd geplaatst. De kap is door middel van slangen verbonden aan een koelapparaat. Door circulatie van koelvloeistof wordt de kap gekoeld tot -5 à -6 °C. De meeste mensen ervaren de eerste 10 minuten als koud en onaangenaam. Sommige mensen krijgen hoofdpijn.
De resultaten van hoofdhuidkoeling variëren en zijn afhankelijk van de soort chemokuur die u krijgt toegediend. Ondanks de hoofdhuidkoeling kan toch haaruitval optreden.


Hoofdhuidkoeling kan niet worden toegepast bij:

mensen met eventuele uitzaaiingen in de hoofdhuid, zoals bij leukemie of lymfeklierkanker

  • mensen die overgevoelig zijn voor kou
Vraag uw specialist of verpleegkundige of u voor hoofdhuidkoeling in aanmerking komt en of deze in  uw ziekenhuis wordt aangeboden. 


Hoofdhuidkoeling bij chemotherapie:

Hoofdhuidkoeling bij chemotherapie
Koeling van de huid gebeurt met een koelkap van zacht kunststof (foto: Catharina ziekenhuis). 

Hoofdhuidkoeling, haarkoeling, ijsmuts, vele benamingen worden gegeven aan de kap die wordt gebruikt om haaruitval door chemotherapie te voorkomen. Maar wat is het eigenlijk en waarom wordt het toegepast?


Waarom hoofdhuidkoeling?

Chemotherapie leidt vaak tot haaruitval. Hoewel dit bijna altijd tijdelijk is, is het voor veel patiënten, zowel voor vrouwen als voor mannen, zeer belastend, en ook voor hun  naasten. De verandering van het uiterlijk is erg heftig en kan de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden. Haarverlies maakt het ook voor de buitenwereld zichtbaar dat iemand ziek is. Door hoofdhuidkoeling tijdens chemotherapie kan haaruitval voorkomen of verminderd worden en daardoor positief bijdragen aan de kwaliteit van leven.

Hoofdhuidkoeling wordt al sinds 1970 toegepast.


Hoe werkt hoofdhuidkoeling?

Haaruitval bij chemotherapie wordt veroorzaakt doordat de haarvormende cellen door de medicijnen (cytostatica) worden beschadigd. De haarproductie neemt hierdoor af waardoor een versmalling van het haar ontstaat en op die plek het haar kan afbreken. Hoofdhuidkoeling zorgt ervoor dat de doorbloeding van de haarwortels minder wordt, waardoor de haarvormende cellen minder cytostatica opnemen en deze daardoor minder beschadigd worden. Bovendien wordt door de lagere temperatuur de schadelijke werking van de cytostatica in de haarvormende cellen verminderd.


Hoe wordt hoofdhuidkoeling toegepast?

Hoofdhuidkoeling wordt toegepast door vóór, tijdens en enige tijd na het chemotherapie-infuus de hoofdhuid te koelen met een koelkap die op het hoofd wordt geplaatst. Deze kap is met slangen verbonden aan het koelapparaat en wordt gekoeld door middel van koelvloeistof. De temperatuur van de hoofdhuid neemt hierdoor af tot ongeveer 15-25°C. Voor de effectiviteit van hoofdhuidkoeling is het van groot belang dat de kap goed aansluit op het hoofd. Er bestaan daarom verschillende maten kappen.


Hoe lang duurt hoofdhuidkoeling?

Men is ongeveer 5 kwartier tot 2 uur langer in het ziekenhuis aanwezig dan wanneer geen hoofdhuidkoeling wordt toegepast. De hoofdhuidkoeling wordt een half uur vóór aanvang van het chemotherapie-infuus gestart en wordt voortgezet tot 45 à 90 minuten na het einde van het chemotherapieinfuus (dit wordt de nakoeltijd genoemd). Hoe lang de nakoeltijd precies is, is afhankelijk van het type chemotherapie dat gegeven wordt.


Hoe zijn de resultaten?

Bewezen is dat haaruitval als gevolg van chemotherapie door hoofdhuidkoeling voorkomen of in ieder geval verminderd kan worden. Ondanks hoofdhuidkoeling treedt in de regel toch enige haaruitval op. De resultaten variëren zeer sterk en zijn vooral afhankelijk van het soort chemotherapie en de dosis. Hoofdhuidkoeling wordt als succesvol beschouwd wanneer de patiënt dusdanig tevreden is met het haarbehoud dat er geen behoefte is aan het dragen van een pruik of andere hoofdbedekking. Uit recente Nederlandse onderzoeksresultaten blijkt dat het succespercentage van hoofdhuidkoeling gemiddeld ongeveer 50% is. Bij sommige soorten kuren wordt veel vaker succes gezien. Bij andere kuren echter zo weinig succes dat hoofdhuidkoeling bij die kuren niet geadviseerd wordt. Stichting Geef haar een kans geeft informatie over de recente resultaten bij de verschillende soorten, steeds veranderende, chemotherapie.


Hoe wordt hoofdhuidkoeling verdragen?

In het algemeen wordt hoofdhuidkoeling goed verdragen. Het is wel sterk persoonsafhankelijk. Vooral de eerste 10 tot 15 minuten worden vaak als koud en onaangenaam ervaren (zorg dan voor afleiding), maar daarna treedt gewenning op en wordt hoofdhuidkoeling door de meeste patiënten goed verdragen. Sommige patiënten hebben last van hoofdpijn. Met paracetamol kan dit meestal verholpen worden.  Andere bijwerkingen treden nauwelijks op en zijn niet ernstig.


Wie komt voor hoofdhuidkoeling in aanmerking?

Aanvankelijk werd het vooral bij vrouwen met borstkanker toegepast, tegenwoordig ook steeds meer bij andere soorten kanker en bij mannen. Bij enkele zeldzame aandoeningen waarbij koude vermeden moet worden mag het niet toegepast worden.

Verder zijn sommige artsen en verpleegkundigen van mening dat hoofdhuidkoeling niet toegepast zou moeten worden bij aanvullende (adjuvante) chemotherapie. Omdat er een theoretisch een risico is dat door hoofdhuidkoeling, indien er in de hoofdhuid kwaadaardige cellen aanwezig zijn, deze niet optimaal behandeld worden. Daarom wordt hoofdhuidkoeling ontraden bij de meeste patiënten met kwaadaardige bloed- en lymfklierziekten.

Uitzaaiingen in de hoofdhuid zijn echter bij bijna alle andere soorten kanker zeldzaam. En hoewel hoofdhuidkoeling sinds tientallen jaren bij meerdere duizenden patiënten met deze andere soorten kanker bij aanvullende chemotherapie is toegepast, is er daarbij nog nooit een nadelige invloed op het ziekteverloop beschreven. In verreweg de meeste Nederlandse ziekenhuizen wordt hoofdhuidkoeling dan ook wel aangeboden bij aanvullende chemotherapie.


Hand- voetsyndroom door chemotherapie:

Een minder vaak voorkomende bijwerking van chemotherapie is het hand- voetsyndroom.

Mogelijke klachten van het hand- voet-syndroom zijn:

  • blaren
  • infecties
  • jeuk
  • pijn of gevoeligheid
  • roodheid
  • schilferende of vervellende huid
  • zwelling


Als u last krijgt van deze klachten, is het verstandig uw behandelend arts hiervan snel op de hoogte te brengen.


Hart- of longklachten door chemotherapie:

Chemotherapie kan invloed hebben op de hartspier en kan hartschade geven. Uw hart en longen moeten regelmatig worden gecontroleerd. Als dit bij u aan de orde is, informeert uw specialist u hierover.


Huidproblemen door chemotherapie:

Chemotherapie kan invloed hebben op de huid. Mogelijke klachten zijn:


  • een droge huid
  • een verkleurde huid
  • plotselinge uitslag
  • snellere verkleuring of verbranding van de huid door de zon
  • bruine vlekken, een bruine verkleuring of juist witte pigmentloze vlekken kunnen ook het gevolg zijn van cytostatica. 


Doorgaans zijn deze huidklachten tijdelijk van aard. 


Wat kunt u zelf doen:

  • Smeer uw huid goed in met een anti-zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor. 
  • Probeer voorzichtig uit hoe uw huid op zonlicht reageert. 
  • Voorkom langdurig zonnen tot 6 à 8 weken na de chemotherapie. 
  • Wees voorzichtig met zon op uw hoofd en bedek uw hoofd als door de chemotherapie uw haar is uitgevallen.


Infecties door chemotherapie:

Chemotherapie tast vaak het beenmerg aan, waardoor er tijdelijk te weinig nieuwe bloedcellen worden gemaakt. Vermindering van het aantal witte bloedcellen kan aanleiding geven tot een grotere gevoeligheid voor infecties.
Witte bloedcellen worden in het beenmerg aangemaakt en worden ook wel leukocyten genoemd. Ze helpen om infecties tegen te gaan. Als er te weinig witte bloedcellen zijn (leukopenie), ontstaat een groter risico op infecties en daarmee de kans op koorts. 
Een niet behandelde infectie en koorts kunnen ernstige gevolgen hebben. Bij koorts boven de 38,5 °C moet u direct, ook 's nachts of in het weekend, contact opnemen met uw specialist of ziekenhuis. Uw arts kan beoordelen wat er met u aan de hand is en of een mogelijke infectie met antibiotica moet worden bestreden.
Om een tekort aan witte bloedcellen te voorkómen, kunnen bij bepaalde behandelingen groeifactoren worden gegeven. Deze stimuleren de aanmaak van witte bloedcellen. Ze worden met een injectie toegediend. Dit gebeurt 1 tot 2 dagen na de toediening van de chemotherapie. U kunt leren om zelf de injecties toe te dienen. Ook iemand uit uw omgeving of van de thuiszorg kan dit doen.


Misselijkheid en braken door chemotherapie:

Misselijkheid en braken zijn voor veel mensen onlosmakelijk met chemotherapie verbonden. Irritatie van het maagslijmvlies kan misselijkheid en braken veroorzaken.
Er zijn medicijnen die deze klachten kunnen verhelpen. Deze medicijnen worden toegediend via een infuus, als tablet of als zetpil. 
Ook na de behandeling kunt u last houden van misselijkheid en braken. Het is belangrijk dit te bespreken met uw specialist of verpleegkundige.  Zo nodig krijgt u medicijnen mee naar huis.


Mondproblemen door chemotherapie:

Chemotherapie kan het slijmvlies van de mond aantasten. Daardoor kunt u last krijgen van een droog of branderig gevoel en pijnlijke plekken in en rond uw mond.


Wat kunt u zelf doen: 

  • Poets na elke maaltijd en voor het slapen gaan uw tanden met een zachte tandenborstel en een tandpasta met fluoride. Gebruik bij pijnklachten een mentholvrije tandpasta. 
  • Wees voorzichtig met floss, ragers of tandenstokers om wondjes en bloedingen te voorkomen.
  • Poets regelmatig de kaakwallen met tandpasta als u een kunstgebit heeft. Borstel het kunstgebit schoon met een neutrale handzeep. Bij geïrriteerd mondslijmvlies helpt het om uw kunstgebit zo veel mogelijk uit te laten.
  • Spoel uw mond eventueel dagelijks 4 tot 6 maal met een zoutoplossing. Kamillethee kan ook helpen.
  • Smeer regelmatig uw lippen in met een lippenbalsem om uitdroging tegen te gaan.


Nagelafwijkingen door chemotherapie:

Chemotherapie kan nagelafwijkingen veroorzaken. Mogelijke klachten zijn:

  • ribbels op nagels
  • brokkelige nagels
  • loslatende nagels


Hand- en voetkoeling:

Met hand- en voetkoeling probeert men om problemen met de nagels van handen en voeten te voorkomen. De handen en/of voeten worden dan gekoeld met een (hand)schoen met koelvloeistof. Deze methode wordt nog maar weinig toegepast.


Neuropathie door chemotherapie

Chemotherapie kan (tijdelijk) beschadigingen aan de zenuwuiteinden veroorzaken. Dit heet neuropathie.

 

Mogelijke klachten zijn:

  • tintelend of verdoofd gevoel in vingertoppen en tenen
  • lichte gevoelloosheid van voetzolen, lippen, kin en neus
  • verstoring van koude- en warmtegevoel
  • krachtverlies in benen en/of armen
  • spier- en gewrichtspijn


Oogklachten door chemotherapie:

Chemotherapie kan klachten veroorzaken zoals branderige en prikkende ogen. Patiënten die contactlenzen dragen kunnen proberen of de klachten verminderen als zij hun lenzen uitdoen.


Oorsuizen of gehoorbeschadiging door chemotherapie:

Chemotherapie kan oorsuizen veroorzaken of (tijdelijk) beschadiging van het gehoor geven.


Spanningen door de behandeling:

Spanningen rondom de ziekte en/of behandeling kunnen van invloed zijn op hoe u zich voelt. U kunt ook prikkelbaar en somber zijn, of emotioneel en labiel. 

Daardoor krijgt u misschien last van:

  • rug- of nekklachten
  • slapeloosheid
  • hoofdpijn
  • concentratieproblemen


Het is niet altijd na te gaan of deze klachten het gevolg zijn van de spanning die uw ziekte met zich meebrengt, van de ziekte zelf of van de behandeling.


Slechtere conditie:

Ook kan uw conditie door de behandeling achteruit gaan.
Ontspanning en afleiding kunnen helpen tegen de spanning. En om aan uw conditie te werken.


Adviezen:

  • Neem voldoende rust
  • Voer uw dagelijkse activiteiten in een aangepast tempo uit
  • Blijf bewegen
  • Zorg voor voldoende ontspanning en afleiding
  • Neem eventueel hulp in huis, bijvoorbeeld via familie of vrienden of via de thuiszorg
  • Meld u eventueel aan voor een revalidatieprogramma, zoals  Herstel & Balans
  • Informeer ook bij uw huisarts of ziekenhuis over mogelijke revalidatieprogramma's
  • Pas uw werk aan of stop zelfs tijdelijk met werken. Overleg hierover met uw specialist of bedrijfsarts. Na verloop van tijd kunt u zo mogelijk uw werkzaamheden hervatten. Een bepaalde tijd is hiervoor niet te geven, dit is voor iedereen anders
  • Ontspanningsoefeningen kunnen u helpen. Er zijn diverse cd's met ontspanningsoefeningen verkrijgbaar bij de boekhandel of via internet. Ook een fysiotherapeut kan helpen met ontspanningsoefeningen, massage of houdingsadviezen. Bespreek met uw huisarts of specialist of dit voor u zinvol is. 


Verstopping door chemotherapie:

Sommige mensen krijgen door de behandeling met chemotherapie last van verstopping. Bij verstopping hebben mensen meestal een vol gevoel en weinig trek in eten. Verandering van voeding heeft nauwelijks invloed op deze bijwerking.  

Raadpleeg uw arts als u last heeft van verstopping. Hij kan u medicijnen voorschrijven om de klachten te verhelpen.


Verminderde nier- of leverfunctie door chemotherapie:

Chemotherapie kan tijdelijk de werking van de nieren en de lever beïnvloeden. Bij de controle wordt hierop gelet. U merkt zelf vrijwel niets van deze bijwerking. Maar als u last heeft van misselijkheid, braken of diarree, dan is het verstandig uw arts te waarschuwen. Vooral als u minder gaat plassen dan u gewend bent. 
Als chemotherapie van invloed is op uw nier- of  leverfunctie, dan zal de specialist de medicatie aanpassen of de chemokuur tijdelijk uitstellen.


Voedingsproblemen door chemotherapie:

Door chemotherapie kunnen voedingsproblemen voorkomen. Deze problemen verschillen per persoon en per chemokuur, en kunnen tot enige tijd na afloop van de behandeling blijven optreden.


De meest voorkomende problemen zijn:

  • hinderlijke slijmvorming
  • misselijkheid en braken
  • pijnlijke mond
  • reuk- en smaakveranderingen


Door uw voeding tijdens en na de chemotherapie aan te passen, krijgt u toch voldoende binnen om te herstellen.

--------------------------------------------------------------------



Langetermijngevolgen van chemotherapie:


Chemotherapie kan schadelijke gevolgen hebben op de lange termijn. Bijvoorbeeld op:

  • botontkalking
  • menstruatie
  • seksualiteit
  • vervroegde overgang
  • vruchtbaarheid


Botontkalking:

Bent u door de behandeling van kanker eerder in de overgang gekomen, dan heeft u een grotere kans op botontkalking. Een ander woord hiervoor is osteoporose. Bespreek met uw arts hoe u de kans op botontkalking verkleint.
Soms is het belangrijk om een botdichtheidmeting te laten doen. Zo kan de arts kijken of u medicijnen nodig hebt. Ook is beweging belangrijk om botontkalking tegen te gaan.


Menstruatie:

Chemotherapie kan veranderingen teweegbrengen in het patroon van de menstruatie. Afhankelijk van de toegediende cytostatica kan de menstruatie onregelmatiger worden of verdwijnen. Soms worden de bloedingen heviger en treden ze vaker op. Zo nodig kan uw arts 'de pil' voorschrijven om die bloedingen tegen te gaan. Dit kan niet bij hormoongevoelige tumoren zoals borstkanker.

De menstruatie stopt soms definitief. Als u nog niet in de overgang was kom u bij het definitief stoppen van de menstruatie vervroegd in de overgang  en kunt u te maken krijgen met overgangsklachten zoals opvliegers. Bespreek met uw arts op welke manier u de overgangsklachten het beste tegen kunt gaan.


Onvruchtbaarheid (m)

Door de behandeling van kanker kunnen er problemen ontstaan met de vruchtbaarheid.
  • Chemotherapie en/of hormonale therapie kan leiden tot onvruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid. 
  • Bestraling leidt tot onvruchtbaarheid als de zaadballen in het bestraalde gebied liggen.
  • Als bij een operatie beide zaadballen zijn verwijderd bent u blijvend onvruchtbaar.
  • Als door een operatie zenuwbanen of organen geheel of gedeeltelijk zijn weggenomen kunt u niet altijd meer op een natuurlijke wijze kinderen verwekken.


Invriezen sperma:

Bij mannen kan worden overwogen om vóór de behandeling sperma te laten invriezen. Het invriezen van sperma is alleen zinvol als er voldoende zaadcellen van goede kwaliteit in het sperma aanwezig zijn. Vaak verbetert de kwaliteit van het sperma na afloop van de behandeling.


Onvruchtbaarheid (v)

Door de behandeling van kanker kunnen er problemen ontstaan met de vruchtbaarheid.
  • Chemotherapie en/of hormonale therapie kan leiden tot onvruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid. Bij vrouwen is dit niet altijd te vermijden. Het risico hierop is afhankelijk van de leeftijd van de patiënt en de soort chemotherapie en/of hormonale therapie.
  • Bestraling leidt tot onvruchtbaarheid als de eierstokken in het bestraalde gebied liggen. 
  • Als bij een operatie beide eierstokken worden verwijderd bent u blijvend onvruchtbaar.
  • Als door een operatie geheel of gedeeltelijk organen zijn weggenomen kunt u niet altijd meer op de natuurlijke wijze kinderen krijgen.


Eicellen invriezen:

Vrouwen met een kinderwens kunnen overwegen om voor de behandeling, hun eicellen te laten invriezen. U kunt dit bespreken met uw arts.


Chemotherapie en seksualiteit (m)

De behandeling met chemotherapie kan invloed hebben op uw seksuele leven. De meeste mannen die chemotherapie krijgen, hebben minder zin om te vrijen of hebben er helemaal geen zin meer in. Meestal komt de zin in seks na de behandeling weer geleidelijk terug.
Chemotherapie heeft niet alleen invloed op kankercellen maar ook op sneldelende, gezonde cellen waardoor u allerlei bijwerkingen kunt krijgen. Bijwerkingen van chemotherapie kunnen invloed hebben op uw seksleven. 
De meeste mannen blijven in staat om een erectie te krijgen gedurende hun behandeling met chemotherapie. Soms is dit vlak na een kuur wat moeilijker. Chemotherapie kan leiden tot verminderde of blijvende  onvruchtbaarheid.
Als u meer wilt weten over mogelijke gevolgen van de chemotherapie op seksueel gebied, kunt u dit zelf bij uw internist/oncoloog ter sprake brengen.


Chemotherapie en seksualiteit (v)

De behandeling met chemotherapie kan invloed hebben op uw seksuele leven. De meeste vrouwen die chemotherapie krijgen, hebben minder zin om te vrijen of hebben er helemaal geen zin meer in. Meestal komt de zin in seks na de behandeling weer geleidelijk terug.
Chemotherapie heeft niet alleen invloed op kankercellen maar ook op sneldelende, gezonde cellen waardoor u allerlei bijwerkingen kunt krijgen. Bijwerkingen van chemotherapie kunnen invloed hebben op uw seksleven.


Vrouwen die behandeld worden met chemotherapie kunnen te maken krijgen met:

  • Tijdelijk of blijvend beschadigde eierstokken bij gebruik van alkylerende middelen tijdens de chemotherapie. De eierstokken produceren daardoor minder of geen hormonen. De menstruatie kan daardoor onregelmatig worden, tijdelijk of helemaal uitblijven.
  • De overgang. Als de eierstokken blijvend beschadigd zijn door de chemotherapie dan komen vrouwen die nog niet in de overgang waren, vervroegd in de overgang.
  • Onvruchtbaarheid
  • Dunner wordende slijmvliezen 
  • Dunner wordende vaginawand met mogelijke gevolgen als jeuk, verminderde vochtproductie, afscheiding en branderig gevoel tijdens en na de geslachtsgemeenschap.


Vervroegde overgang:

Door behandelingen bij kanker kunt u vervroegd in de overgang komen. U kunt dan klachten krijgen die horen bij de overgang. Bijvoorbeeld:

  • botontkalking
  • drogere vagina
  • moeite met klaarkomen
  • nachtelijk zweten
  • opvliegers


Valt bij u de hormoonproductie plots weg, dan kan dit worden opgevangen door hormoonvervangende medicijnen. Deze helpen tegen mogelijke gevolgen van een verstoorde hormoonproductie op de lange duur . Bijvoorbeeld botontkalking.

Heeft u een hormoongevoelige tumor, dan kunt u deze medicijnen niet altijd krijgen. De toegediende hormonen kunnen kankercellen die misschien achtergebleven zijn soms tot groei aanzetten.

Bespreek met uw arts wat u het beste kunt doen tegen deze overgangsverschijnselen.


Vragen aan uw specialist:

Het is belangrijk om bij bepaalde verschijnselen of klachten uw specialist te waarschuwen. Overleg met uw specialist wanneer, met wie en hoe u contact op moet nemen. Waarschuw uw specialist direct bij:  

  • koorts (temperatuur hoger dan 38,5 °C).
  • spontane blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of zich heeft gestoten.
  • aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan een half uur), bijvoorbeeld een aanhoudende neusbloeding.


Overleg met uw specialist of verpleegkundige welke andere klachten u ook moet melden bij het ziekenhuis. Waarschuw uw specialist als één van deze  verschijnselen langer dan 24 uur aanhoudt:

  • verminderende kracht in uw armen en/of benen.
  • langer dan  24 uur na de chemokuur ernstig en aanhoudend braken.
  • langer dan 24 uur diarree.
  • langer dan 4 dagen achter elkaar geen ontlasting.
  • hevige menstruatie.
  • bloed in uw ontlasting of urine.
  • verschijnselen van bloedarmoede, zoals: vermoeidheid, hartkloppingen en duizeligheid.
  • kortademigheid.
  • plotselinge huiduitslag.
  • pijnlijke plekjes in uw mond en moeite met slikken, waardoor u niet kunt eten of drinken.
  • een pijnlijk, branderig gevoel bij het plassen.
  • tintelend of verdoofd gevoel in uw vingertoppen of tenen.
  • elk ander nieuw verschijnsel waarvan u vermoedt dat het in verband staat met uw behandeling.


Bron:   www.kanker.nl