Chemotherapie.

25-01-2014 19:35
 

 

Chemotherapie is de behandeling van kanker met celdodende of celdelingremmende medicijnen: cytostatica. Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met een eigen werking. De medicijnen kunnen op verschillende manieren worden toegediend, bijvoorbeeld per infuus, als tablet of per injectie.


Steeds vaker worden de medicijnen toegediend via een zogenoemde port-a-cath. Dat is een klein ‘kastje’ of reservoir dat onder de huid wordt aangebracht. De medicijnen komen via het reservoir in je lichaam. Een port-a-cath wordt vooral gebruikt als je vaak geprikt moet worden en om een ontsteking van een bloedvat te voorkomen.


Via het bloed verspreiden de cytostatica zich door je lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken. Vaak worden verschillende combinaties van medicijnen gegeven.


Meestal worden de cytostatica gedurende een aantal aaneengesloten dagen toegediend volgens een vastgesteld schema. Hierna volgt een rustperiode van een aantal weken waarin je geen cytostatica krijgt. Een dergelijk schema van toediening met daarna een rustperiode heet een cytostaticakuur. Zo’n kuur wordt enige malen herhaald.


Vaak is voor het toedienen van de medicijnen opname in het ziekenhuis nodig (meestal een week). Tijdens de rustperiode (meestal twee weken) kan je naar huis. Chemotherapie is bij zaadbalkanker meestal onderdeel van een curatieve behandeling. Soms heeft chemotherapie echter uitsluitend een palliatief effect.


BEP chemotherapie:

Eigenlijk al vanaf het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw bestaat de standaardbehandeling van patiënten met een uitgezaaid non-seminoom uit een chemotherapie met BEP, een combinatie van Bleomycine, Etoposide en Cisplatin.

Deze behandeling resulteert, afhankelijk van het stadium van de ziekte in een overleving tussen de 40 en 100%. Patiënten die uitzaaiingen hebben in de botten of de lever hebben een veel slechtere kans op langdurige overleving dan patiënten met alleen een verhoging van één of twee van de tumormerkstoffen of één of twee kleine long- of lymfekliermetastasen.


Als de behandeling niet werkt:

De kans dat de behandeling met BEP chemotherapie niet effectief is, is uiterst klein. Wanneer dit toch gebeurt zijn de verdere behandelmogelijkheden helaas buitengewoon gering. Er zijn experimentele chemotherapieën gaande die voor individuen mogelijk tot een langere overleving leiden en hopelijk voor de toekomst voor een echte verbetering voor velen zullen zorgen. Vraag je arts naar deze trials.


Terugkeer van de ziekte:

Een terugkeer van de ziekte (een recidief) komt heel weinig voor. Als het gebeurt is dat meestal in de eerste jaren na de behandeling. Nog zeldzamer is een heel late terugkeer en daarmee wordt bedoeld meer dan vijf jaar na het afsluiten van de behandeling.

De mogelijkheden van behandeling van de terugkeer van zaadbalkanker binnen vijf jaar zijn beperkt. Er zal wellicht geprobeerd worden nieuwere en andere chemotherapieschema’s toe te passen. Ook kan er eventueel gekozen worden voor een hoge dosis chemotherapie in combinatie met stamceltransplantatie. Op dat gebied vindt nog voortdurend onderzoek plaats, je kunt dit daarom het beste met je arts bespreken.


Bijwerkingen:

Cytostatica tasten naast kankercellen ook gezonde cellen aan. Daardoor kunnen onaangename bijwerkingen optreden. Of en in welke mate je last krijgt van bijwerkingen, hangt onder meer af van de soorten en hoeveelheden cytostatica die je krijgt.


De meest voorkomende bijwerkingen zijn:

  • Haaruitval.
  • Darmstoornissen, misselijkheid en/of braken.
  • Bloedarmoede, een verhoogd risico op infecties en op bloedingen.
  • Verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid.
  • Vermoeidheid.

Minder vaak komen voor:

  • Een tintelend gevoel in vingers en voeten, soms ook oorsuizen.
  • Vergiftiging van de nieren door uitdroging; dit komt bij sommige cytostatica voor. Om dit zo veel mogelijk tegen te gaan krijg je, gedurende de vijf of zes dagen dat je cytostatica krijgt, ook een infuus met extra vocht. Je moet hiervoor worden opgenomen in het ziekenhuis.
  • Koude en pijnlijke handen en voeten, vooral bij daling van temperatuur; bijvoorbeeld bij het wassen van je handen in koud water.
  • Benauwdheid en hoesten.


Acute misselijkheid en overgeven zijn meestal te bestrijden met medicijnen. De bijwerkingen verminderen doorgaans geleidelijk nadat de toediening van cytostatica is beëindigd. Vermoeidheid kan na de behandeling echter nog lang aanhouden.

Als gevolg van de behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid optreden, soms blijvend. Mannen met een (toekomstige) kinderwens kunnen dit het beste vóór aanvang van de behandeling met hun specialist bespreken. Vaak is het mogelijk om sperma in te laten vriezen.

Bij sommige mannen kunnen zich, jaren na de behandeling, bepaalde hartklachten voordoen. Om die reden is het verstandig om de hoogte van de bloeddruk en het cholesterolgehalte regelmatig te laten controleren. Meestal kan de huisarts dit doen.


 


 

Bron:   www.zaadbalkanker.nl