Operatie.

25-01-2014 22:49
 

 Afhankelijk van de soort en de plaats van de bottumor wordt bepaald of en wat voor soort operatie nodig is. In principe wordt er gestreefd naar complete verwijdering van tumorweefsel. Dit houdt in dat de tumor in zijn geheel wordt verwijderd. Bij kwaadaardige bottumoren wordt ook een rand gezond weefsel mee weg genomen. Wanneer de tumor in of tegen een spier aanligt, kan het nodig zijn de gehele spier te verwijderen. In een aantal gevallen zal totale verwijdering betekenen dat bijvoorbeeld bot- of zenuwweefsel moet worden opgeofferd. Soms betekent dit dat er een amputatie moet plaatsvinden. Meestal zal de chirurg proberen met behulp van gezond bot van uzelf, het uitgenomen bot aan te vullen. Vaak wordt hiervoor het kuitbeen gebruikt. Dit houdt in dat ook de kuit wordt geopereerd. Ook komt het voor dat gezond bot vanuit de ‘botbank’ (allograft) gebruikt wordt. Pennen en platen houden het nieuwe bot op zijn plaats. Het aan elkaar groeien van de botdelen duurt lang en vergt veel uithoudingsvermogen van de patiënt.



Amputatie:


Zit de bottumor in bijvoorbeeld uw arm of been, dan is amputatie soms onvermijdelijk. Afhankelijk van de plaats waar de tumor zich bevindt, kiest de orthopedisch chirurg voor een totale of gedeeltelijke amputatie. Bij een bottumor laag in het onderbeen, kunnen knieen bovenbeen gespaard blijven. Als de bottumor zich in de buurt van een heup bevindt, dan kan het zelfs soms nodig zijn een deel van het bekken weg te nemen.



Kunstgewricht:



Als de bottumor in de buurt van het gewricht zit (bijvoorbeeld knie-, heup- en schoudergewricht), dan kan er een kunstgewricht worden geplaatst. Een voordeel hiervan is dat de beweeglijkheid beter is. Een nadeel is dat een kunstgewricht op den duur kan loslaten.



Omkeerplastiek:



Als de bottumor zich boven de knie bevindt en de bloedvaten en zenuwen zijn niet omgeven door tumorweefsel, dan wordt soms een omkeerplastiek toegepast. Bij deze ingreep wordt de knie en een deel van het bovenbeen geamputeerd en wordt het onderbeen omgekeerd – en met de hiel naar voren – tegen het resterende deel van het bovenbeen geplaatst. De enkel kan op die manier de functies van de knie overnemen. Vervolgens wordt er een onderbeensprothese gemaakt, die aansluit aan de omgekeerde voet. Na een dergelijke operatie functioneert het ‘nieuwe’ been over het algemeen goed. De omkeerplastiek wordt vooral bij kinderen toegepast. De duur en intensiteit van het revalidatietraject is natuurlijk afhankelijk van de uitgevoerde ingreep.

 Het is daarom moeilijk om hier in algemene zin iets over te zeggen.


 

Bron:  www.amc.nl