Deel 63: ’Alle mannen hier – inclusief die van mij – slaan aan op lange blonde lokken’.

18-04-2023 17:59

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

Columns & opinie.

 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met geliefde Duncan en zoontje Noah (2) in Amsterdam.
 
 
 
 
’Herkent deze man me werkelijk niet?’
 

EIGEN BEELD.

 
 
 
 
 
 
 
Terwijl Noah in bed ligt voor een middagdutje, zitten Duncan en ik aan de rand van het zwembad van de fantastische villa die mijn ouders voor ons boekten ‘om bij te komen van alle ellende’. Zelf verblijven ze op tien minuten loopafstand.
 
 
Steeds als het me te veel werd de afgelopen tijd, dacht ik hieraan, aan dít moment. De Spaanse zon, uitzicht op zee, opladen.
 
 
 
Het valt nog niet mee. Ons huis is grandioos, maar bij nader inzien bepaald niet geschikt voor een razendsnelle tweejarige die geen gevaar ziet. De openslaande deuren van de woonkamer komen uit op een enorme veranda op palen, met een verzonken zwembad. De veranda heeft geen hek. Twee meter lager ligt een prachtige tuin - vol scherpe rotsen. In de praktijk is het een ravijn. Er is ook geen barrière voor het zwembad. Er omheen is het glad, want het water klotst op de houten vlonders. We hebben geprobeerd Noah een zwemvest aan te trekken. Maar ons oogappeltje verzet zich met hand en tand. Lang verhaal kort: wij sterven duizend doden, elke keer als we Noah een halve seconde uit het oog verliezen.
 

Noah roept ons. Hij wil niet slapen.

 

,,Neeee.” We kreunen.
 

,,Vakantie met een peuter ís geen vakantie”, zucht Duncan. We zijn toe aan een break. Gelukkig staat die op de planning. Mijn ouders komen oppassen. Wij hebben de rest van de dag voor onszelf. Halleluja.

 

Guapa:


We fantaseren hardop over alles dat we gaan doen: koffiedrinken, lezen op een terras, een gesprek voeren tijdens het diner. Hemelse dingen - die we in een vorig, kinderloos leven de normaalste zaak van de wereld vonden.

 

Terwijl mijn vader en moeder voorkomen dat Noah verzuipt of te pletter stort op de rotsen, kleden wij ons aan. Ik pak mijn haarband van eigen haar.

 

,,Ga je die op doen? Waarom?” vraagt Duncan.

 

Ik haal mijn schouders op. Het is gek. Zelfs nu ik weer een beetje haar heb, voel ik een enorme drempel om zonder haarstuk de deur uit te gaan.

 

Duncan lacht. ,,Kom op! Het is te warm voor dat ding.”

 

Hij pakt mijn haarband af en gooit ‘m op bed.

 

Oké. Hij heeft gelijk. Maar toch stop ik mijn haarband plus hoofddoekje snel in mijn rugtas.

 

Hand in hand lopen we over het strand. De koele zeebries waait aangenaam over mijn schedel. Ik voel me licht, ontspannen, vrij. We kijken elkaar aan, grijnzen. Kijk ons eens genieten – we zijn het niet verleerd.

 

Nu ik voor het eerst buiten loop met mijn ultrakorte koppie registreer ik dat alle mannen me voorbijlopen zonder me een blik waardig te keuren. Normaal is dat anders.

 

We strijken neer bij een koffietentje.

 

,,Zou jij me zien staan, als je me zó voor het eerst zag?” vraag ik Duncan, al nippend van mijn koffie.

 

Hij bekijkt me eens goed.

 

,,Eh. Dat weet ik niet. Als iemand dit kapsel kan hebben, ben jij het. Maar je bent niet direct mijn type.”

 

Tja. Wat had ik verwacht?

 

,,Maar wat maakt het uit Marith? Nú zie ik je toch staan?!”

 

Als mijn koffie op is loop ik naar het wc-gebouwtje, midden op het strand. Daar doe ik mijn haarband om, het doekje knoop ik erover. Vandaag hebben we onze eerste date in lange tijd – dus ik wil Duncans type zijn.

 

Met zelfverzekerde tred wandel ik terug naar de koffietent. Mijn lange haren wapperen achter me aan. Overal waar ik langsloop word ik nagestaard en nageroepen. ,,Guapa, Guapaaa!”

 

What the fuck. Dit is bizar. Op de heenweg was ik onzichtbaar.

 

Als ik weer bij ons tafeltje zit, komt de ober aanlopen.

 

Hij fluit tussen zijn tanden.

 

,,Who is thís?”

 

Oké, ten eerste: bijdehand. En ten tweede: serieus? Herkent deze man me werkelijk niet?

 

,,This is my girlfriend. My wife just went home”, grapt Duncan.

 

De ogen van de ober worden groot.

 

,,Nice man.”

 

Als we vertrekken krijg ik een kushand en Duncan een high five.

 

Het mag duidelijk zijn: mijn stekeltjes zijn niet populair. Het is een cliché, maar alle mannen hier – inclusief die van mij – slaan aan op lange blonde lokken.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl