Deel 102: ’Op een gegeven moment is je potje met empathie op’.

23-01-2024 17:30

 

 

Auteur:  MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

Column.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
’Heftig, labiel gedrag is een bekende bijwerking van hormoontherapie.’
’Heftig, labiel gedrag is een bekende bijwerking van hormoontherapie.’
 
 
 
 
 
 
 
Schoonheidsspecialiste A. laat haar vingers onderzoekend over mijn huid glijden.
 

„Slik je nog medicatie waar ik rekening mee moet houden?”

 

„Lucrin en Tamoxifen… Antihormoontherapie.”
 
 
Ik hoor dat ze haar adem inhoudt.
 

„Borstkanker…” zegt ze dan.

 

„Klopt.”

 

„Mijn geliefde had ook hormoongevoelige borstkanker.”

 

Ze zegt het op zo’n neerslachtige manier dat ik me schrap zet. Bang voor de woorden: ze is dood.

 

„Of ex-geliefde moet ik zeggen. We zijn uit elkaar…”

 

Oké, gelukkig. Rot, maar toch het betere scenario.

 

 

Aanslag op je relatie:

Kanker is een aanslag op je relatie, daar kan ik over meepraten. En ik niet alleen. Regelmatig krijg ik trieste berichten van lotgenoten die het op relatiegebied niet redden.

 

„Wat is er gebeurd?” wil ik weten.

 

„Mijn ex liet me niet toe. Ze besloot vanaf moment één dat ik haar onmogelijk kon begrijpen. En ze gedroeg zich alsof haar ziekte mij niet raakte, alsof het voor mij niet ook verschrikkelijk was.”

 

Ze onderbreekt haar verhaal kort voor een uitleg over een masker.

 

„Weet je wat ik ook moeilijk vond?”

 

Ik open mijn ogen even, kijk haar vragend aan.

 

„Niemand vroeg ooit naar míj. Altijd was het: hoe gaat het met K.? Wat knap hoe ze het allemaal doet zeg, zo stoer, nooit klagen. Dat deed pijn. Want ík runde een huishouden, ik werkte voor twee, ik zorgde grotendeels voor ons kind. En ik was óók bang en verdrietig.”

 

Ze zucht diep, lijkt dan te beseffen dat ik een klant ben en verontschuldigt zich.

 

„Sorry hoor...”

 

Ik glimlach geruststellend. „Je hebt gelijk. Voor partners is het ook moeilijk. Je hebt recht op verdriet, op begrip.”

 

Ze knikt. En terwijl ze een nieuwe laag verzorgende crème op mijn gezicht aanbrengt, vertelt ze verder.

 

 

Na de behandelingen:

„De echte problemen begonnen pas ná de behandelingen. K. moest nog tien jaar medicatie slikken en spuiten. De bijwerkingen waren vreselijk. Ik had met haar te doen. Maar het is lastig om altijd rekening met je partner te houden. Ik was ook kapot – ik liep op mijn tandvlees. Toch werd er altijd van mij verwacht dat ik rekening hield met háár.”

 

Ik denk aan Duncan. Precies hetzelfde geldt voor hem.

 

„Op een gegeven moment is je potje met empathie op,” zeg ik.

 

„Ja… Precies. Ik heb me daar wel enorm schuldig over gevoeld…” zegt A.

 

„En wat bij ons ook een rol speelde was dat K. veranderde door de hormoontherapie. Ze was altijd lief, zorgzaam, attent. Maar door die medicatie – dat móét het zijn geweest – veranderde ze in een bitch. Ik deed álles voor haar. En ik werd dag in, dag uit afgesnauwd.”

 

 

,,Vind je eigenlijk dat ik veranderd ben, sinds ik al die medicatie slik en spuit?”

 EIGEN BEELD.

 

 

 

 

Ik hoor dit soort verhalen vaker. Heftig, labiel gedrag is een bekende bijwerking van hormoontherapie. Al spelen de naweeën van kanker ook vast een rol.

 

„Ik heb gevraagd of mijn ex een tijdje wilde stoppen met de medicatie. Éven maar. Voor mij was het makkelijker geweest als ik zeker wist: de hormoontherapie is de oorzaak – daarom doet ze zo, straks wordt ze weer de oude. Toen vroeg ze me of ik haar dood wilde hebben.”

 

Auw. Ik vertrek mijn gezicht.

 

„We hebben het nog een tijd geprobeerd, maar we waren elkaar definitief kwijt.”

 

Bitch:

Als ik thuiskom vertel ik A.’s verhaal aan Duncan.

 

„Vind je eigenlijk dat ik veranderd ben, sinds ik al die medicatie slik en spuit?”

 

Daar hoeft Duncan niet lang over na te denken.

 

,,Jij was vóór kanker al een bitch. Dus ik merk weinig verschil.”

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl