Deel 80: ’Het liefst zou ik de handdoek in de ring gooien’.

01-08-2023 17:39

 

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw

 

 

COLUMNS & OPINIE.

 
 
 
 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
 
’Na elke groepstherapiesessie kom ik gebroken thuis, zowel emotioneel als lichamelijk uitgeput.’
’Na elke groepstherapiesessie kom ik gebroken thuis, zowel emotioneel als lichamelijk uitgeput.’
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Ik kijk om me heen en vraag me voor de zoveelste keer af: wat dóé ik hier? Na elke groepstherapiesessie kom ik gebroken thuis, zowel emotioneel als lichamelijk uitgeput. Vorige week moest ik twee uur slapen voordat ik weer aanspreekbaar was. Waarom zou ik, nu mijn eigen leven al zo zwaar is, ervoor kiezen om me te omringen met nog meer pijn, verdriet, angst en ellende?
 
 
Het liefst zou ik de handdoek in de ring gooien. Maar dat voelt verkeerd. Ik weet hoeveel jonge mensen met kanker op de wachtlijst staan voor dit hulptraject. Ben ik het niet aan hen verplicht om door te zetten?
 
 
 

Cliffhanger:


Ik kijk naar C., ze zit tegenover me, haar blik staat op oneindig. Ook zíj wil hier niet zijn. C. had een tumor in haar borst, net als ik. Door een fout werd pas veel te laat ontdekt dat ze het borstkankergen draagt. C. werd kaal en doodziek van de chemotherapie, terwijl ze deze behandelingen achteraf gezien niet nodig had.

 

Haar inmiddels gezonde borsten moesten vervolgens tóch geamputeerd worden en haar eierstokken werden preventief verwijderd. C.’s relatie overleefde alle ellende niet. We weten niet van de hoed en de rand. De vorige sessie eindigde ze met een cliffhanger.
 
 
„Wil je jouw verhaal deze week delen?” vraagt de groepsleider.
 

C. knikt langzaam. En dan begint ze te praten over haar oude leven. Over haar lange lokken, over haar mooie borsten, haar afgetrainde lijf, over haar leuke baan en over de relatie met K. - de liefde van haar leven, haar maatje, haar zielsverwant. Na zes jaar samenwonen zouden ze trouwen. Maar de ziekte gooide roet in het eten.

 

In eerste instantie was K. lief, haar steun en toeverlaat. Hij ging mee naar het ziekenhuis, hij verzorgde C. tijdens haar chemotraject. „Maar na mijn dubbele borstamputatie sloeg hij om, als een blad aan een boom,” zegt ze.
 

K. suggereerde dat ze lui was. Hij vroeg steeds: wanneer ga je weer werken? Wanneer ga je weer sporten?

 

 

Strijd:

 

„Terwijl ik niet eens zonder hulp naar de wc kon lopen...” zegt C. zacht, bijna verontschuldigend, alsof ze wat uit te leggen heeft. „Hij liet me keer op keer foto’s van vroeger zien en zei dan: kijk eens hoe knap je was, hoe slank, hoe fit. Kijk eens hoe lang je haar was, hoe mooi je borsten. En moet je nú zien.”

 

„What the fuck, wat ís dat voor man!” roep ik uit, mijn stem schel.

 

„Hoe reageerde je?”

 

C. haalt haar schouders op.

 

„Ik was zo óntzettend ziek, ik had de energie niet om de strijd met hem aan te gaan.”

 

Dus liet ze alles over zich heenkomen. Terwijl de behandelingen C.’s lichaam sloopten, maakte K. haar mentaal met de grond gelijk.

 

 

Veerkracht:


„We wilden nooit kinderen. Maar nadat mijn eierstokken waren verwijderd, begon hij ineens over een nageslacht. Wat wás ik nou voor vrouw? Ik kon niet eens baren. Elke dag liet hij me merken hoe waardeloos ik was, hoe lelijk hij me vond.”

 

Ik krijg er een brok van in mijn keel. C.’s verhaal komt keihard binnen.

 

„Op enig moment kwam de aap uit de mouw: K. had een ander,” vertelt C. verder. „Zij was alles wat ik ooit was, maar verloor: knap, succesvol en energiek… Dat was zo pijnlijk.”

 

Dan veegt C. driftig haar gezicht droog en zegt met verrassend veel veerkracht: „Maar hé, ik leef nog! Veel vrouwen in mijn situatie hebben dat geluk níet. En hoeveel tijd het ook kost, ik kom erbovenop.”

 

Niemand zegt wat. We zitten sprakeloos voor ons uit te staren. Net zo lang tot C. weer begint te praten. „Ik zal het alleen nooit begrijpen. Waarom moest hij me emotioneel zo kapot maken? Waarom vertrok hij niet gewoon?”

 

Daar heeft niemand een antwoord op. Ook de psycholoog niet.

 

Het verhaal van C. is met haar toestemming opgeschreven.

 

 

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl