Deel 81: ’Leven in dat tempo: ik wíl het niet eens meer’.

08-08-2023 17:20

 

 

Auteur: MARITH IEDEMA - telegraaf.nl/vrouw.

 

 

Column.

 
 
Journalist en auteur Marith Iedema schrijft over liefde, seks en relaties. Het leven lacht haar toe, tot ze te horen krijgt dat ze borstkanker heeft. Voor VROUW doet ze verslag van wat ze meemaakt. Marith woont samen met haar geliefde Duncan en zoontje Noah (3) in Amsterdam.
 
 
 
 
’Ik had zoveel haast te gaan léven, dat ik in de gauwigheid vergat dat ik een patiënt ben.’
 
’Ik had zoveel haast te gaan léven, dat ik in de gauwigheid vergat dat ik een patiënt ben.’
 

 EIGEN BEELD.

 
 
 
 
 
 
 
 
Mijn ogen branden. Ik sluit ze. Voor de zoveelste keer ga ik verzitten op mijn strandstoel. Als ik moe ben, heb ik veel meer last van bestralingspijn. Diep ademhalen is niet te doen. Ik probeer mijn zuurstofinname te beperken tot het minimale. Kleine teugjes in, kleine teugjes uit. Eíndelijk dommel ik even in slaap, tot de vadsige Rus naast me opnieuw begint met facetimen. Hij schreeuwt, snuift en lacht. En ik wil hem wat áándoen. Ik vervloek die vent. En mezelf. Want ik heb weer eens een onvoorstelbaar domme keuze gemaakt. Hoe hardleers kan je zijn?

 

We vlogen in het holst van de nacht naar Ibiza – Duncan en ik. Zodat we ‘lekker vroeg op het eiland zouden zijn, met een hele dag in het verschiet’. Nu zit ik hier, aan de rand van het zwembad, al vijf uur te wachten tot ik mag inchecken. In de verzengende hitte. Ik kijk nog maar eens op mijn horloge. Nog een uur voordat ik naar bed mag.

 

 

Bizar:


Toen ik gezond was, kon ik prima tegen een nachtvlucht. Ik ging op het strand liggen, deed een klein middagdutje en dook vervolgens een club in, om daar twaalf uur later pas weer uit te rollen. Even slapen, wat eten, en hup, dóór."

 

Wat ik toen normaal vond, klinkt me nu ronduit bizar in de oren. Leven in dat tempo: ik wíl het niet eens meer. Ik zou al tevreden zijn met tien procent van de energie van toen.

 

Duncan komt aanlopen. Hij heeft een rode blos op zijn wangen, een handdoek om zijn nek en hij kijkt irritant vrolijk.

 

‘De sportschool is fantastisch!’, roept hij uitgelaten.

 

‘Weet je zeker dat je niet even wil trainen? Misschien voel je je daarna beter.’

 

Ik kijk hem vernietigend aan. Sterf een pijnlijke dood, zeg ik met mijn ogen.

 

Als hij mijn blik ziet, vergaat hem het lachen.

 

‘Ik snap dat je moe bent, hè, maar het was niet mijn idee om naar Ibiza te gaan en een nachtvlucht te boeken.’

 

Grenzen:


Het is waar, helaas. Kon ik hém maar de schuld geven, hem uitfoeteren: ‘Ik ben aan het herstellen van chemotherapie. Wat dacht je nou, imbeciel!’ God, dat zou opluchten. Maar nee, ik was het zelf. Ik boekte deze vakantie, nadat de knobbel in mijn hals géén uitgezaaide kanker bleek.

 

‘Je moet niet steeds over je grenzen gaan’, drukte de psycholoog van de groepstherapie me laatst op het hart. Een goed punt. Ik nam me voor te luisteren. Het werd tijd. Want ja, ik onderneem inderdaad véél te veel. Vaak zit ik op de blaren. En van een ‘stijgende lijn’ is geen sprake. Maar toen de dood ineens weer in the picture was, dankte ik God op mijn blote knieën voor alle prachtige herinneringen die ik had gemaakt, ten koste van mijn herstel. Bijvoorbeeld onze dagen samen in Parijs. Ik was bekaf – maar man, we hebben zó genoten.

 

Over een paar weken heb ik weer een scan. En stel dat dit het is, mijn tijd op deze aardkloot, dan wil ik memorabele dingen ondernemen. Ik wil mijn dagen niet slijten onder een deken op de bank. Dus high van de goed-nieuws-adrenaline boekte ik deze trip.

 

Ik had zoveel haast te gaan léven, dat ik in de gauwigheid vergat dat ik een patiënt ben, met het energieniveau van een hoogbejaarde.

 

 

 

Bron: www.telegraaf.nl